Scheel zien! Veel mensen hebben een verborgen scheelheid! De ogen werken niet goed samen.
Scheel zien! Veel mensen hebben een verborgen scheelheid! De ogen werken niet goed samen.

Wat is scheel zien (strabismus)

Bij een normaal paar ogen worden de beide ogen feilloos gecoördineerd, zodat de blik op het bekeken voorwerp convergeert. Bij scheel zien kijken de ogen echter in verschillende richtingen. Zelfs de kleinste afwijking vermindert het gezichtsvermogen. De oorzaak ligt meestal niet in de ogen of de oogspieren, maar in de coördinerende zenuwcentra van de hersens.

Veel mensen hebben een verborgen scheelheid! De ogen werken niet goed samen. Dit kan problemen geven met lezen of andere kijkactiviteiten. Deze scheelheid opheffen is nodig voor goede samenwerking met de ogen.

De afwezigheid van deze eenheid van handelen wordt scheelheid genoemd en is een van de meest verontrustende oogaandoeningen, niet alleen vanwege het verminderd gezichtsvermogen maar ook omdat het eruit voortvloeiend gebrek aan symmetrie in het meest expressieve deel van het gezicht een uiterst onaangenaam effect heeft op de persoonlijke verschijning. Het is een aandoening die de oogheelkundige wetenschap lange tijd voor raadsels heeft gesteld. Hoewel de in de leerboeken gepropageerde theorieën over de oorzaak op sommige gevallen wel van toepassing zijn, blijven andere gevallen onverklaarbaar, en men geeft toe dat alle behandelingsmethoden heel weinig zekerheid bieden ten aanzien van het resultaat.

Omdat we twee ogen hebben, is het duidelijk dat er tijdens het zien twee beelden gevormd moeten worden. Om deze twee beelden door de geest te laten samensmelten, is het noodzakelijk dat er een perfecte eenheid van handelen is tussen de twee gezichtsorganen. Bij het kijken naar een voorwerp in de verte moeten de gezichtsassen parallel zijn, en bij het kijken naar een voorwerp dat dichter bij is dan oneindig, wat in de praktijk neerkomt op minder dan zes meter, moeten ze precies met dezelfde hoek naar elkaar toe lopen.


Herstel van scheel zien 

Scheelheid herstellen. Scheelheid is een functioneel probleem volgens dr. Bates.
Scheelheid is een functioneel probleem volgens dr. Bates.

Scheel zien is een functioneel probleem

Door dr. Bates is afdoende aangetoond dat scheel zien en amblyopie (beeld onderdrukking), evenals refractie fouten, zuiver functionele problemen zijn. Scheel zien en niet scherp zien worden altijd opgeheven door de opheffing van de spanning waarmee ze in verband staan, volgt daaruit dat elke methode die ontspanning en centrale fixatie bevordert gebruikt kan worden om deze aandoeningen te elimineren.

  • De oefeningen voor herstel van scheelheid eisen veel tijd, toewijding en geduld, ongeduld zal het genezingsproces alleen maar vertragen.
  • Belangrijk is dat je ontspannen maar vol vertrouwen te werk gaat. Nodig zijn de ontspanningsoefeningen, zoals aangegeven in module 1 ”ogen ontspannen” van de cursus “Beter leren zien”. Daarnaast is het raadzaam om te verbeteren de lichamelijke en visuele beweeglijkheid, adem gewoonten en voeding.
  • Een oog is dikwijls zwakker en kan vaak worden geoefend door het betere oog tijdelijk af te dekken met een ooglapje.
  • Zoals in het geval van de refractie fouten verdwijnt de scheelheid en wordt de amblyopie gecorrigeerd zodra iemand voldoende geestelijke beheersing verwerft om een perfect zwarte punt te zien. Op die manier kunnen beide aandoeningen worden opgeheven in een paar seconden; om hun verdwijning permanent te maken hoeft men alleen maar deze tijdelijke staat permanent te maken. (Zie ook de “Oogtraingskaarten; De “zwarte punt techniek” van Eye-Tools) oogtrainingskaarten

Scheel zien alternatieve geneeswijze


De theorieën over oorzaak van scheel zien

Het idee dat een gebrek aan eenheid van de bewegingen van de ogen te wijten is aan een daarmee samenhangend gebrek aan eenheid in de kracht van de spieren die de ogen in hun kassen laten draaien. Dit leek zo vanzelf te spreken dat deze theorie in het verleden bijna algemeen aanvaard werd: Op grond hiervan uitgevoerde operaties waren erg in trek, maar tegenwoordig worden deze operaties door de meeste autoriteiten alleen als laatste redmiddel aangeraden. Het is waar dat veel mensen, er baat bij hebben gevonden, maar in het gunstigste geval is de correctie van het scheel zien slechts gedeeltelijk en in veel gevallen is de aandoening er erger door geworden, terwijl een herstel van het binoculair zicht, het vermogen om de twee visuele beelden tot één te laten samensmelten, nauwelijks te verwachten is.

De spiertheorie werd dan ook zo slecht door de feiten bevestigd dat de suggestie dat scheelheid een aandoening was die voortvloeide uit refractie fouten -waarbij verziendheid verantwoordelijk werd gesteld voor de opwekking van convergerende scheelheid en bijziendheid voor divergerende scheelheid -algemeen aanvaard werd. Ook deze theorie bleek echter onbevredigend te zijn, en tegenwoordig worden er in de medische wereld allerlei verschillende theorieën aangehangen.
De ene theorie schrijft de aandoening in de grote meerderheid van de gevallen niet toe aan een gebrek van de spieren maar aan een gebrek van de zenuwen, en deze theorie heeft vele aanhangers.
Een andere theorie legt de nadruk op het gebrek aan een zogenaamd samensmelting vermogen en beveelt het gebruik van prisma’s of andere maatregelen aan om dat te ontwikkelen. Een derde verklaart dat de afwijking het gevolg is van een verkeerde vorm van de oogkas en stelt, aangezien het onmogelijk is hier verandering in te brengen, operaties voor teneinde deze schadelijke invloeden te neutraliseren.

Kloppen de feiten over scheel zien?

Om een van deze theorieën steekhoudend te maken is het noodzakelijk om heel wat ergerlijke feiten weg te redeneren. Het onzekere resultaat van operaties van de oogspieren is voldoende om een verdenking te werpen op de theorie dat de aandoening te wijten is aan enige abnormaliteit van de spieren, en er zijn veel gevallen van duidelijke verlamming van een of meer spieren waargenomen waarbij geen sprake was van scheelheid. Bovendien is het mogelijk dat opheffing van de verlamming de scheelheid niet opheft, evenmin als de opheffing van de scheelheid de verlamming. Een vooraanstaand oogarts ontdekte zoveel gevallen die geen baat vonden bij de oefeningen die voorgeschreven werden om het samensmelting vermogen te verbeteren, dat hij in dergelijke gevallen operaties van de spieren aanbeval; een ander, die constateerde dat de meerderheid van de verziende niet scheel zag, moest noodzakelijkerwijs veronderstellen dat verziendheid deze aandoening niet veroorzaakte zonder de hulp van meewerkende omstandigheden.

Kwaliteit van het gezichtsvermogen bij scheel zien

Dat de kwaliteit van het gezichtsvermogen geen belangrijke rol speelt bij de opwekking van scheelheid wordt gestaafd door een massa feiten. Het is waar dat scheelheid doorgaans gepaard gaat met refractiefouten, maar sommige mensen zien scheel hoewel ze een heel lichte refractiefout hebben. Het is ook waar dat veel mensen met convergerende scheelheid aan verziendheid lijden, terwijl dat bij anderen niet het geval is. Sommige mensen met convergerende scheelheid lijden aan bijziendheid. Het is eveneens mogelijk om convergerende scheelheid te hebben met één normaal en één verziend of bijziend oog.

Gewoonlijk is het zicht van het oog dat naar binnen is gekeerd minder dan dat van het oog dat recht is, en toch zijn er gevallen waarin het oog met het slechtere gezichtsvermogen recht is en het oog met het betere gezichtsvermogen naar binnen gekeerd. Met een goed oog en een slecht oog kunnen beide ogen recht zijn. Hoe slechter het oog, des te duidelijker is in de regel de scheelheid; maar uitzonderingen komen veel voor, en er zijn zeldzame gevallen dat een oog met een vrijwel normaal zicht voortdurend naar binnen is gekeerd. Ook is het zo dat scheelheid kan verdwijnen en weer terugkeren, terwijl convergerende scheelheid kan overgaan in divergerende scheelheid en weer terug. Met dezelfde refractie fout zal de een wel scheel zien en de ander niet. Een derde zal scheel zien met het andere oog. Een vierde zal eerst met het ene oog scheel zien en dan met het andere. Bij een vijfde zal de mate van scheel zien variëren. De een zal beter worden zonder bril of andere behandeling, de ander heeft deze hulpmiddelen wel nodig. Deze genezingen kunnen tijdelijk of permanent zijn, en zowel met als zonder bril kan er zich een terugval voordoen.

Amblyopie bij scheel zien

Hoe gering de refractie fout ook is, het zicht van veel scheelziende ogen is inferieur ten opzichte van dat van rechte ogen, en meestal kan er in de structuur van het oog geen duidelijke of afdoende oorzaak voor deze aandoening gevonden worden. Er heerst verschil van mening over de vraag of dit vreemde gebrek het resultaat is van de scheelheid of andersom; maar de overheersende mening dat het zicht in ieder geval door de scheelheid verergerd wordt, is nog eens gekristalliseerd in de naam die aan de aandoening is gegeven, amblyopie ex anopsia, letterlijk “vaag zicht door onbruik” – want het wordt aangenomen dat de geest het beeld van het afwijkende oog onderdrukt om de ergernis van een dubbel zicht te vermijden.

Er zijn echter veel scheelziende ogen zonder amblyopie, en een dergelijke aandoening is geconstateerd in ogen die nooit scheel hebben gezien. De literatuur over dit onderwerp is vervuld van de onmogelijkheid om amblyopie te vermijden, en in populaire geschriften wordt er bij mensen die kinderen onder hun hoede hebben op aangedrongen om gevallen van scheelheid in een vroeg stadium te laten behandelen, opdat het zicht van het scheelziende oog niet verloren gaat. Volgens een eminent oogheelkundige kan er na het bereiken van de zesjarige leeftijd gewoonlijk niet veel verbetering bereikt worden als de ogen aan amblyopie lijden, terwijl een ander zegt: ”De functie van het netvlies wordt nooit meer perfect normaal, ook al is de oorzaak van de visuele ontregeling weggenomen.”

Toch is het bekend dat als het zicht van het goede oog in een latere periode van het leven verloren gaat, het zicht van het oog met amblyopie dikwijls normaal wordt. Bovendien kan een oog op het ene moment wel aan amblyopie lijden en op het andere moment niet. Als het goede oog wordt afgedekt, is een scheelziend oog soms zo amblyopisch dat het nauwelijks daglicht van duisternis kan onderscheiden, maar als beide ogen open zijn, blijkt soms dat het zicht van het scheelziende oog even goed is als dat van het rechte oog, zo niet beter. Ook zal er in veel gevallen verschil in amblyopie zijn tussen beide ogen. Een dubbel zicht komt erg weinig voor bij scheelziende, en als het voorkomt, neemt het vaak heel merkwaardige vormen aan. Als de ogen naar binnen gekeerd zijn, zou het beeld dat door het rechteroog gezien wordt volgens alle wetten van de optica rechts moeten zijn, en het beeld dat door het linkeroog wordt gezien links. Als de ogen naar buiten staan, zou het omgekeerde het geval moeten zijn. Maar vaak is de positie van de beelden omgekeerd; het beeld van het rechteroog wordt bij convergerende scheelheid dan links gezien en dat van het linkeroog rechts, terwijl bij divergerende scheelheid het tegenovergestelde het geval is. Deze aandoening wordt ‘paradoxe diplopie’ genoemd.

Conclusie over de theorie van scheel zien

Alle hierboven genoemde theorieën kunnen dan ook geen verklaring  geven voor de vermelde feiten, maar het is waar dat er in alle gevallen van scheelheid een spanning kan worden aangetoond, en dat de opheffing van die spanning in alle gevallen gevolgd wordt door de verdwijning van de scheelheid, evenals van de amblyopie en de refractie fout.

Conclusie van dr. Bates over scheel zien

In alle gevallen van scheel zien is een spanning aangetoond, en dat met opheffing van die spanning de scheel zien verdwijnt.

Bron: “Zie beter zonder bril of lenzen” van Dr. William H. Bates, ISBN 90 6134 199 x